maandag

Harmony deel drie

Ik mag niet denken. Denken aan hoe het kon zijn, zweven in verloren tijden, huilen omdat de geur van zijn warrige haar even snel vervlogen is als een oogwenk. 
Warme memories liggen als versleten boeken in mijn hoofd. Keurig op een rij, één voor één. Ik kan je niet zeggen hoe teder ik over hun ruggen wrijf, hun letters betast. Alsof ze hem waren, alsof ze vleugels zouden krijgen en zouden vliegen achter gesloten oogleden. Recht naar hem toe, waar hij ook is. Misschien... hield ik daarom van hem. Om de kwetsbare en onzichtbare vleugels die zich aan zijn schoenen vervlochten, om de vluchtigheid waarmee hij leefde... Laat ik je dit fragment voorlezen uit één van de vele boeken in mijn hoofd. 


BOEK EEN
Wat ons maakte tot wie we waren, wisten we niet. We konden alleen haten, haten uit onwetendheid, haten uit onmacht... elkaar haten om wie we waren.  Misschien hoorden we daarom bij elkaar, waren onze harten daarom op elkaar afgestemd. Maar we zwegen. We lachten en huilden samen, al was het alleen maar om elkaar te laten weten dat we niet alleen waren. Al was het alleen maar een leugen. We hielden onze maskers op, als trouwe figuranten speelden wij een rol in elkaars leven.
 We verankerden ons aan elkaar; vrijwillig deden wij dat niet. De één klampte zich aan de ander vast als aan een klif, bang om als engelen uit de lucht te vangen. Zo'n klif was onze enige hoop. Daarbuiten bestonden we niet, daarbuiten waren we anders. We hoorden nergens bij. Niets was in het verlaten gat waar we woonden, schandelijker dan anders zijn. 
En het kwelde ons. Achter onze maskers verwrongen onze gezichten zich in pijnlijke grijnzen, achter onze lippen dreunden zachte kreunen. Ik kon niet bevatten waarom ik dat allemaal beslist wist. Ik denk... dat het hun ogen waren. Hoe ze gaten in me boorden, hoe ze geluk en harmonie probeerden te veinzen. Henry was het meest doorzichtig. Henry klampte zich vast aan hoop, Henry leek te vluchten van alles. Hij was ruw en impulsief, doch ook zacht en meelevend. 
Hij wilde warmte, alles wat op warmte leek wilde hij in zich opnemen. De waarheid versluieren, de pijn van alcoholische ouders dempen. Hij had het me nooit verteld, en op mijn beurt wou ik hem niet vertellen dat ik het wist. Ik zweeg, voelde hoe mijn compassie voor Henry met de dag zwaarder op me drukte. Wat me het meest kwelde, was dat Henry mij als warmte zag. 
Wat mij het meest kwelde, was de blik waarmee hij me bekeek, de blik vol liefde die ik hem met geen mogelijkheid ooit terug zou kunnen schenken. 

trouwens. sindskort doe ik mee aan een schrijfcursus. De bedoeling hiervan is om een tekst te sturen die mij, als schrijfster kenmerkt. Ik was aan het twijfelen over Harmony. Doen of niet?

1 opmerking: