dinsdag

Lachen om alles, lachen om niets.
De lente is genoeg om glimlachjes mijn gezicht te doen sieren, de lente is genoeg om me even te weerhouden in mijn kuilen te vallen met mijn broze botten.
"De zon heeft op zich laten wachten", hoor ik mensen met versluierde gezichten vrolijk mompelen. Misschien hebben wij op ons laten wachten, misschien was het al lang tijd om de wereld met een frisse moed tegemoet te gaan.

zaterdag

kritische feiten van nu #1

zo voel ik me nu, ongelooflijk kritisch, ongelooflijk verward. schrijven helpt altijd, en nu vloeien de woorden.
En hetgene waar ik het meest om lach - geen vrolijke, onbezorgde lach, o nee! Het type lach dat je rillingen bezorgt, het type lach dat men doopt in sarcasme en cynisme - is het feit dat ik in mezelf begin te praten. Menselijk contact ontrekt zich uit mijn leven, wordt een zaak die opduikt in verre herinneringen, of ontwaakt in heimelijke dromen.
'Asociaal' zouden sommige mensen zeggen. Is het asociaal om te geloven dat wat was, hersteld kan worden? Dat wat men gebroken heeft, kan worden opgelapt? Woorden sluimeren in mijn hoofd, mijn mond spreekt ze uit: één voor één. Enkel ik hoor ze.
Als een demente gek stel ik mezelf gerust met mijn eigen, in medelijden gedrenkte rede. Stiekem benijd ik de mensen met wie ik ooit dagelijks sprak, mensen die nu niets meer zijn dan foto's op het flikkerende beeldscherm van mijn laptop. Misschien is het wel zo dat we uit elkaar groeien, of misschien zijn we zo egoïstisch - zo lui? - dat we de schouders laten zakken en de zaken op orde stellen meer zien als een last, dan een zegen.
Als het waar is wat velen zeggen, 'gebeurt alles om een reden'. Ben ik dan de enige die geen enkele reden heeft? Die niet weet wat ze moet doen om te glimlachen, die het leven met gebogen hoofd en ingehouden adem tegemoet treedt? Ben ik, ben ik écht degene die eenzaam zal achterblijven?
Ik wil niet het meisje zijn wiens ogen een eindeloze melancholie lijken uit te drukken. Mijd ik daarom de spiegel? Fixeren mijn ogen zich daarom op elk mogelijk object, om mijn eigen reflectie te vermijden?
Ik wil niet wekenlang opgesloten zitten in de eenzaamheid van een appartement op de vierde verdieping, Jane Eyre lezend - hoewel ik me ongelooflijk in haar herken, en geniet van de dialogen tussen haar en Mr. Rochester.
Misschien had ik nooit het ideale leven dat ik wilde, en betreurde ik het feit dat mijn leven niet leek op de andere mensen van mijn leeftijd. Ik wou niet dat ik ooit met een onbeschrijflijke weemoed zou terugblikken op wat ik nu doormaak. Ik wou lachend rollen in mijn geluk, tevreden om alles, tevreden om niets. Maar nu, nu heb ik niets. Mensen die zich vrienden noemden, stappen langzaam maar zeker weg van alles wat ik ooit kende. Ik mis ze, ik mis alles.
Ik mis de vreugde waarmee ik kon leven, hoe ik genoot van iedereen. Hoe het gaat aflopen, weet ik niet. Ik blader mijn leven langzaam door als de boeken die ik liefdevol tussen mijn handen houd. Doch ik haat dit boek, dat tergend traag leest, dat ik keer op keer vervloek wanneer een natte, zoute smaak mijn mond vult.
Zoals ik al heb vermeld, weet ik vele dingen niet en zijn vragen de enige dingen die als rusteloze geesten mijn hoofd kwellen. Zo weet ik ook niet wat ik nu wil.
Heb ik iets te willen, is het leven écht aan mij voorbesteed? Moet ik dingen werkelijk nemen voor wat ze zijn?
Misschien is mijn dromerige aard en zijn mijn ambitieuze dromen meer een last, dan iets positiefs. Misschien zijn zij wel de oorzaak van mijn aanhoudende teleurstellingen. Ik denk dat mijn hoop zachtjes zal vervliegen, aangezien hem keer op keer het zwijgen wordt opgelegd. Het zou beter zijn als ik alles nam voor wat het  is, want ik ben bang dat mijn leven zich zo alleen zal vullen met ontberingen.
 En vaak huiver ik van het gevoel dat in me kruipt, een gevoel zo kil als een mistige winternacht, zo kil als ijs.
Het gevoel dat ik nergens thuis hoor, het gevoel dat ik een nomade ben in mijn leven en voor niets genegenheid kan koesteren. 

donderdag

ik ben bang dat ik nooit meer mijn woorden vind.
ik vind ze nu een hele week niet.
ik ben bang dat ik buiten alles waar ik ooit van hield,
ook hen verlies.
sorry dat ik niets leuks schrijf,
de leuke herinneringen zijn ergens in een ver hoekje in mijn hoofd,
waar het stof zich steeds meer opstapelt.
Ik vind ze niet.

oude dingen blijven goed. altijd.



ik wil zoveel zeggen. alleen komt er niets uit.
ik ben een panisch hoopje mens, ergens in de diepste uithoeken van de wereld.
het lijkt eeuwen geleden, dat ik nog woorden sprak.
Sprak. Niet schreef.