woensdag

hoe alles was. kon zijn. als ik niet was wie ik ben.

Het zijn illusies. Waanvoorstellingen van ons verleden. Geschept door ons... hemelbestormers van onze teleurstellende toekomst.
Doch we zwijgen, vullen dagen met hulpeloos gegiechel en vormeloze woorden. Wauwelend over de wolken, zij,wiens sneeuwvlokken haast roerloos zweven. Nijdige blikken vervangen door geveinsde glimlachen,  geveinsde geheimen. Hoewel ik wil hen toe wil schreeuwen, doe ik het niet. Ik zwijg.
Doch wanneer regen en wind, geruisloos door mijn lichaam razen en elk woord lijkt te verpulveren onder  mijn gefronste wenkbrauwen, schuifel ik stilzwijgend naar hem toe. 
We praten niet. Dat doen we nooit. Mijn borst tegen de zijne, als deinende golven langzaam op neer, op neer, op neer... 
De wind en regen vervagen in een wereld waarin alleen hij en ik bestaan. Een plek, ergens, tussen heden en verleden, waar enkel onze ademhaling weerklinkt. Ongeroerde schaduwen trekken gelijkmatige vlekken op zijn huid, vervormen het patroon van zijn irissen, wisselen de kleur van zijn noch groene, noch gele ogen, wisselen de tint van zijn noch steile, noch golvende haar. Zijn huid verwarmt de mijne, wist elk spoor van de naderende koude van de roerloze sneeuwvlokken. Het moment is kwetsbaar, lijkt te verpulveren onder elke ademhaling,  elke oogknippering, streling, deining... Uiteindelijk vervaagt ook onze deining. Alles vervaagt. Altijd. Keer op keer. En het is dan, dat woorden komen en gaan. Mijn woorden, maar vooral de zijne. Zijn stem, mijn bijnaam. 
"Saf!"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten